Artikel Openbaar Kunstbezit Vlaanderen juni juli
2007 nr 3
Beelden van verpakking
Ria Verhaeghe
verzamelt om de wereld te vatten.
Straks zijn haar
drie zonen afgestudeerd en gaan ze het huis uit. Ria Verhaeghe heeft haar
artistieke carrière lang ondergeschikt gemaakt aan haar taak als moeder. Ze is
dan ook een laatbloeier, een vrouw die niet zo nodig in the picture hoeft te staan, maar die op een rustige en
doorgehouden manier haar ding doet.
Ze heeft al een
hele weg afgelegd.
Het moet een
goede vijftien jaar geleden zijn dat ik voor het eerst op haar atelier kwam,
een atelier in een groot patriciërshuis langs de Spinolarei te Brugge. Ze heeft
er een ruime zolderkamer tot haar terrein gemaakt. Ook nu nog staan die woorden
op de schuine wanden geschilderd, woorden die me toen troffen: ‘Willen’ en
‘Voelen’ aan de ene kant, ‘Denken’ en ‘Doen’ aan de andere kant. Tussenin, op
de rechte muur aan de binnenkant van de voorgevel, staat kloek en eenvoudig
‘Ik’. Destijds vond ik het al een ambitieus programma, ik blijf bij die
gedachte. Maar het is wel een programma dat Ria Verhaeghe consequent in
uitvoering brengt.
Het atelier is in
de loop der jaren toch enigszins veranderd, het is misschien wel minder
‘artistiek’ geworden en meer een denkplaats, een werkplaats waar ideeën
gestalte krijgen. De computer staat er prominent op de werktafel en twee
archiefkasten bevatten zowat de kern van haar oeuvre.
Sedert vele jaren
doorploegt Ria Verhaeghe tal van kranten en tijdschriften op zoek naar beelden.
Ze zoekt niet naar het pakkende beeld of naar de meest gelauwerde persfoto’s,
ze zoekt beelden zoals die dagelijks in alle kranten staan. Ze kijkt verder dan
het beeld als zodanig. Ze ziet details die ons als gewone krantenlezer minder
of zelfs helemaal niet opvallen. Zo haalt ze er de vrouwen met lege manden (Women with empty basket) uit en
catalogeert ze. Of de doden. Ze houdt nauwkeurige statistieken bij van de
lijken die getoond worden in de kranten (ze noemt ze Verticals). Zo heeft ze een beeldarchief opgebouwd van vele duizenden
foto’s. Ze knipt die uit en kleeft die in zelfgemaakte bundels. Die bundels
hebben alle een gelijkaardige kaft met name van de beursberichten uit diezelfde
kranten die ze dagelijks raadpleegt.
Ze begon met die
verzameling in de loop van 1992. Haar belangstelling ging toen sterk uit naar
de doden, de weergave van lijken. Ze is verpleegster geweest en is vertrouwd
met de dood. ‘Het Boek der Kampen’ had haar sterk aangegrepen en ze maakte
fotokopies van foto’s uit dat boek. Later werden de kranten en magazines haar
bronnenmateriaal. Van die foto’s maakte ze aangrijpende werken, meestal werd
enkel de figuur weergegeven zonder omgevingsdetails. De figuur werd meerdere
keren geschilderd of op één of andere wijze weergegeven, telkens in een
lichtere versie. Op die manier ontstonden soms imposante, altijd pakkende
veelluiken. De kijker kan amper vermoeden dat het eigenlijk een dode betreft,
er gaat immers een grote kracht en dramatiek uit van die panelen. De afgebeelde
figuren werden steeds vertikaal getoond, nooit liggend en dat speelt een grote
rol. Belangrijk was ook de manier waarop ze die figuren vastlegde. Ze gebruikt
alle mogelijke middelen, in 1992 nog het fotokopieerapparaat en carbonpapier,
nu de computer. Het herhalen van het beeld, het repetitieve was essentieel, als
een mantra, om de betekenis diep te laten doordringen en nawerken.
Haar basiswerk
blijft het archief, ze noemt dit de Provisoria. Dit vormt de bron waaruit ander
werk ontstaat. De foto’s worden uitgeknipt, op één of andere manier bewerkt en
ingekleefd. Ze worden ook gecatalogeerd en voorzien van een datumstempel en
nummer. Later scant ze die foto’s in en gaat ze verder bewerken. Haar zoon
Simon en één van zijn vrienden, beiden afstuderend als ingenieur, hebben een
speciaal computerprogramma voor haar geschreven. Het laat haar toe om met tal
van variabelen te werken, grafieken op te stellen en vergelijkingen op te
zetten.
Haar zeer eigen
indelingssysteem vertelt veel. Het systeem wordt regelmatig gewijzigd doordat
er uitbreidingen komen. De drie grote delen worden onderscheiden door een
hoofdkleur en een vorm. Een schema zegt al iets meer.
Human Interest (rood, driehoek)
• Icarus
• Verticals
(gestart in 1992, afbeeldingen van doden)
• W.W.E.B. (Women with empty basket)
• Trümmerfrauen
Fusion (blauw, cirkel) kijken
• M.U.D.
(multiple use dimensions)
-
Alien
-
Beauty
-
Icon
• Glenden
(toevallige dubbelbeelden)
• MOVE
• Simulacre
Mindwaves (geel,
rechthoek) vormelijke
groepen
• Emballage
• Verzamelingen
-
Human
-
Realea
-
Strips
• Verbindingen
• Structuren
-
Fourche
-
Circle
-
Ordened
-
Chaos
Deze merkwaardige
indeling lijkt eigenaardiger dan ze in werkelijkheid is. Door op die manier te
archiveren wil ze eigenlijk vat krijgen op de wereld, iets wat we toch allemaal
wat in ons hebben. Het verzamelen zit ons in het bloed als ver relict van onze
vroege voorouders voor wie het nodig was om te overleven. Nu doen we het om
mentaal stand te houden.
Human Interest gaat in de eerste plaats over mensen. Eerst zijn
er de springers (Icarus), de durvers.
Hier passen bijvoorbeeld beelden van kindsoldaten. Die staan voor de Verticals, de doden, vanuit de logische
bedenking dat je eerst diegenen hebt die risico’s nemen en dan diegenen die
gestorven zijn. Ze maakt binnen die reeks onderscheid tussen foto’s van individuele
doden, beelden van groepen van lijken (bijvoorbeeld bij massagraven) of lijken
van kinderen. Daaruit volgen logischerwijze de W.W.E.B. (Women with empty basket) als de treurende moeders, de
piëta’s. Tenslotte de Trümmerfrauen,
die vrouwen (en mannen) die zorgen voor de opkuis, voor het wegwerken van de
sporen van al dat geweld...
De tweede grote
categorie Fusion betreft beelden onderverdeeld in groepen die eerder te
maken hebben met de manier waarop men kijkt en hoe de foto’s zich presenteren.
In Simulacre gaat het over schaduwen
of over schijnbeelden, beelden waarin je iets herkent wat er eigenlijk niet is.
Move is nogal voor de hand liggend
een verzameling van beelden die beweging weergeven of suggereren. Onder de
dubbelzinnige titel M.U.D. (wat staat
voor Multi use dimension) komen de beelden die voor verschillende
interpretaties vatbaar zijn. Alien
zijn vreemde of bevreemdende beelden, Beauty
bevat foto’s van mooie voorwerpen, daarom niet per se mooie foto’s en Icon toont foto’s als ikonen, beelden
die erg vaak terugkeren, die voor ons dan ook zeer herkenbaar zijn en bijna
altijd verwijzen naar zekere oermodellen.
Glenden (komt eigenlijk van het dislectisch uitgesproken woord ‘legenden’) is
een merkwaardige verzameling van dubbelbeelden. Soms overlappen de foto’s in de
kranten elkaar aan weerskanten van een blad en ontstaan er op die manier
wanneer men het blad tegen het licht houdt bijzondere en bij wijlen zelfs
ongewild betekenisvolle combinaties. Ooit hield Ria hierrond een merkwaardige
tentoonstelling. Deze beelden zitten niet in de digitale beeldbank maar behoren
uiteraard tot het archief.
Tenslotte is er de
derde grote categorie: de Mindwaves.
Het gaat hierbij vooral om de vorm van en in het beeld. Van Emballage zegt de kunstenares zelf: “Volgens
mij het ultieme trefwoord, mocht ik één groep moeten kiezen is het dit, soms
heb ik echt het gevoel dat alles uiteindelijk emballage, verpakking is.”
Connection gaat over verbindingen, nogal letterlijk op te vatten. Collection lijkt me duidelijk: het gaat
over verzamelingen van mensen (Human),
voorwerpen (Realea) of reeksen van
opeenvolgende foto’s (Strip) iets wat
meer en meer voorkomt in kranten door het gebruik van gsm-camera’s van mensen
‘die erbij waren’.
Uiteindelijk wordt de
indeling afgesloten met Textures of
hoe formaties zich tonen waarbinnen ze vier onderverdelingen heeft gemaakt: Fourche (tweespalten), Circle, Amorf (staat voor het chaotische) en Geometric (het geordende).
Door beelden te
bewerken, te combineren, op elkaar te laten volgen, maakt ze boeiende en op een
zeer poëtische manier verhelderende films. Zo herinner ik me een bijzonder
mooie montage van een reeks tweespalten met als titel uiteraard Fourche.
Ze verzamelt
beelden en ze zegt tussendoor: “Er moeten geen beelden meer bijkomen, er zijn
er genoeg!”. Het is een verzuchting. Ik kan niet geloven dat ze het echt meent,
want zelf zorgt ze voor nieuwe beelden. Of bedoelde ze misschien dat alle
beelden al gemaakt zijn en dat alle “nieuwe” beelden eigenlijk bewerkingen zijn
of verwijzingen naar de oerbeelden?
Van haar
verzameling beelden maakt Ria grafieken. “Ik ben omringd door wetenschappers.
Meten is weten. Van beelden weten we ondertussen dat ze gemanipuleerd worden.
Van grafieken stelt men dat minder in vraag.” Maar die grafieken worden bij
haar weer een beeld. Grafieken zijn eigenlijk ook niet zo nieuw in haar werk.
Ze werd getroffen door het aantal kinderen die dagelijks sterven van de honger,
40.000! In 1992 turfde ze dit aantal op goudgeschilderde paneeltjes om het te
kunnen vatten, om het tot haar te laten doordringen. Het was een meditatieve
daad die haar nog sterker bewust maakte van de schande van onze beschaving. Het
is duidelijk dat zij (nog steeds) een geëngageerde vrouw is.
Naast haar eigen
werk als kunstenaar geeft ze aquarellessen en ze vindt dat belangrijk. Ze
bereikt op die manier ruim honderd mensen per jaar en ziet wat dat aquarelleren
in hen losmaakt, welke emoties vrij komen, wat een creativiteit in die mensen
openbloeit. “Je hebt me leren kijken!” vertrouwde één van haar cursisten haar
toe. Ze is ontroerd door de dankbaarheid die de mensen betuigen. En het biedt
enig tegenwicht tegen het eenzame werken in haar atelier. Een atelier met een
schitterend zicht op de reien van Brugge. Ook dat is een beeld dat blijft
hangen.
Daan Rau.