ONVOLMAAKT IS MENSELIJK

‘Ik heb als verpleegster veel mensen weten doodgaan,’ mijmert Ria Verhaeghe voor zich uit, ‘dat heeft mij uiteindelijk doen beseffen dat het hier te doen is.’ Hier, dat is een zoldervullend atelier onder de pannen van een dertiende-eeuws pand. Een intieme werkplek waarin krantenknipsels, fotomate­riaal, gevonden voorwerpen, schetsen, schilderijen, aantekeningen... de leegte overwoekeren. Haar raam levert een uniek panorama op de mooie Lange Rei in de Brugse binnenstad.

 

Een gesprek met Ria Verhaeghe heeft iets ontwapenend. Ze vertelt ronduit over haar Hongaarse moeder - ‘In de Hongaarse taal bestaat er geen onderscheid tussen vrouwelijk en manne­lijk’ zegt ze trots - en de fascinatie met haar afkomst, over haar kinderrijk gezin. Ze begrijpt niet dat veel vrouwelijke kunste­naars eigen kinderen een hinderpaal vinden voor het kunstenaarsschap. Voor Ria Verhaeghe vormen haar kinderen een ware inspiratiebron voor haar scheppend werk. Kinderen staan veel opener, zijn veel flexi­beler dan volwassenen, weet ze. Waarom zouden kinderen haar kunst dwarsbomen?

Omdat ze niet kan reizen? ‘Ik ben een nomade in mijn hoofd,’ zegt ze.

 

Niet alleen de gelijkheid tussen man en vrouw is haar een zorg, maar meer nog de wereld­wijde onrechtvaardigheid waaronder onschuldige burgers zuchten en beven. Ze is gefascineerd door portretten, door de kwets­bare lichamelijkheid van mensen. Het woord ‘portret* stamt van het Latijnse portrare: plaats geven. Mensen, zowel eigen volk als vreemdelingen, de plaats gunnen die ieder toekomt, dat is haar adagium.

 

Zelfs in bomen ziet ze mensen. Zo verzamelt ze volop foto’s van vorkvormen, fourches. Ze scant ze in op computer en gebruikt ze als een basisvorm in een reeks. Want van reek­sen houdt ze. Ze toont me een keure schit­terende schilderijen uit een vorig leven, die zo fris ogen alsof ze het licht van de vernissage niet verdragen. Onder de titel glenden verzamelt ze doeken gebaseerd op dyslexie. Deze titel verwijst naar het ver­keerd gelezen woord ‘legenden’ in de hoedanigheid van dubbelbeelden, beelden die een dubbele bodem verraden. De passie voor het onvolmaakte als het betekenisvolle, tekent haar kunstenaarsschap. ‘Onvolmaakt is menselijk, toch?’, vraagt ze me onder­zoekend. Hiermee raakt ze een gevoelige snaar in de westerse kunstgeschiedenis.

 

Onze overtrokken hang naar perfectie heeft tegelijk menselijk leed én goede dingen voortgebracht Dat ze zich met het werk van Eva Hesse, Richard Serre en Carl André ver­want voelt, verwondert me dan ook niet. Graag had ze gezien dat principes van geweldloze weerbaarheid ook in de kunst zouden doordringen. ‘Het woord ‘altijd’ zou nooit mogen gebruikt worden,’ probeert ze.

De kunst van Ria Verhaeghe: meer dan kunst? Was kunst maar meer!

 

 

JOANNES KÉSENNE

 

Kunst & Cultuur – november 1999